Een jaar geleden, in april 2022, kwamen de Oekraïense zussen Arianna (32) en Olesia (26) aan in Leeuwarden. Gevlucht voor de oorlog in hun land, denken ze inmiddels voorzichtig aan een toekomst in Nederland. Maar voorlopig is de opvang hun thuis.
Een doordringende etensgeur verwelkomt de bezoekers van het Polarisgebouw na de klapdeuren. Die kom je niet zomaar voorbij: alleen wie vooraf toestemming heeft gekregen, mag door van de beveiligers. Zij waken over de privacy van de circa 150 Oekraïense vluchtelingen die hier sinds afgelopen februari worden opgevangen.
De zussen Arianna en Olesia hebben een kamer op de eerste etage, vertellen ze in de centrale hal achter de klapdeuren. Samen met twee andere vrouwen, die ze al kenden vanuit Nieuw Mellens. “Daar woonden ze naast ons.”
Met de trein
Op 1 april vorig jaar, op de eerste dag dat Nieuw Mellens de deuren opende voor Oekraïense vluchtelingen, arriveerden de twee zussen in Leeuwarden. Met de trein waren ze hun woonplaats Vinnytsja, 200 kilometer ten zuidwesten van Kiev, ontvlucht. Op zoek naar veiligheid, nadat eind maart de luchtmachtbasis in Vinnytsja geraakt was door een Russische raketaanval.
En toen begon het lange wachten.
Wachten op het einde van de oorlog, dat nog ver weg lijkt.
Wachten op een nieuw onderkomen na Nieuw Mellens, het gebouw op het MCL-terrein dat een andere bestemming kreeg.
Dat werd dus Polaris, een kantoorgebouw op de campus van het Friesland College. Een achteruitgang, met minder privacy, minder sanitair en geen plek voor huisdieren. “En minder frisse lucht”, zegt Arianna. Ze wijst naar de keuken naast de centrale hal, waar de hele dag door gekookt wordt.
Wachten ook op wat weer een dag in de opvang hen brengt.
Kamermeisje
Maar anders dan sommige andere bewoners, die het liefst vandaag nog terug zouden gaan naar huis – of wat daarvan over is – proberen de twee zussen er hier toch iets van te maken. “We willen actief blijven.”
Enkele dagen per week werken ze nu, als kamermeisje bij Hotel Post Plaza. Niet echt een droombaan, vinden de meiden, die in thuisland ‘salesmanager’ waren (Arianna in de mode, Olesia in de koffie). Maar het is tenminste iets.
Olesia: “We spreken niet heel goed Engels, dus we hebben niet veel keuze. Maar we hebben werk en het is dichtbij: tien minuten met de fiets. En de mensen zijn aardig.”
Taalles
Daarnaast gaan ze naar taalles, eerst overdag bij Solidair Friesland, nu ze werken twee avonden per week bij ROC Friese Poort, en privé bij een vrouw die ze via de kerk leerden kennen. Ze zijn vastbesloten om zich het Nederlands eigen te maken. “Omdat we niet weten hoe het verder gaat”, aldus Arianna.
Lichtpuntjes in de week zijn de bezoekjes thuis bij een vrijwilligster uit Nieuw Mellens, shoppen bij de Action en de activiteiten die Solidair Friesland voor de vluchtelingen organiseert, zoals keramieken en samen naar The Passion in Harlingen. Dat mogen er van hen best meer worden. “Dankjewel Nederlandse mensen”, zegt Olesia.